(42) De geschiedenis van de Grote Markt

Toen Vlissingen in 1315 stadsrechten kreeg was een van de privileges die werden gegeven, het recht om een markt te houden. Ook de dag waarop dat moest gebeuren was vastgelegd: op dinsdag. De markt was gesitueerd aan de westkant van de stad. Naast het gasthuis, tussen de nieuwe haven (het huidige Bellamypark) en de oude haven, die kort daarna zou worden gedempt. De markt stond bekend als de Stoppelmert. Later zou er een Mariabeeld worden neergezet waarna Vlissingen een bedevaartsoord werd, vooral gebruikt om misdadigers uit verre steden door middel van een lange en moeilijke reis boete te laten doen. Zo deed op 2 april 1391 de toenmalige Heer van Vlissingen, Hendrik van Borsele, uitspraak in een ruzie tussen twee families. Deze werden verplicht om zich te verzoenen. Bovendien moesten ze een bedevaart ondernemen. De ene familie zou naar het graf van de Drie Koningen in Keulen gaan en de andere naar Vlissingen, naar Onze Lieve Vrouwe op de Stoppelmert. De verering van Maria kende in Vlissingen een lange traditie. De eerste kerk in de stad, gebouwd tussen 1304 en 1328 en sinds de zeventiende eeuw de Sint Jacobskerk geheten, werd ook al opgedragen aan Onze Lieve Vrouw. 

Op de plek van de Grote Markt is veel gebeurd de afgelopen 700 jaar. De school die er nu staat werd in 1944 gebouwd op de fundamenten van de in de Tweede Wereldoorlog gebombardeerde school uit 1883. Deze was op haar beurt weer gebouwd op de puinhopen van het in 1809 door de Engelsen verwoeste stadhuis van Vlissingen. Daarvoor stond er het karmelietenklooster dat kort na 1572 was afgebroken door de nieuwe protestantse stadsregering. De karmelieten hadden in 1408 van het gemeentebestuur toestemming gekregen om het oude gasthuis te gaan gebruiken voor hun werkzaamheden: het afnemen van de biecht, het verkopen van aflaten en het organiseren van gebedsdiensten. Voorwaarde was dat de zes ziekenhuisbedden gebruikt konden worden voor de zieken van de stad en dat de markt op dinsdag onbelemmerd doorgang kon vinden. 

De Grote Markt zou tot 1809 het centrale ontmoetingspunt van Vlissingen blijven, net als in de meeste andere steden. Tegenwoordig is het onderdeel van een woongebied en staat er nog steeds een school. En dat is mooi, hoewel verdwaalde toeristen waarschijnlijk wel raar staan te kijken wanneer ze plotseling voor het straatnaambordje ‘Grote Markt’ staan. 

(41) Vlissingen en Sluis: geen vrienden


Op zondagochtend 22 mei 1485 werd Vlissingen overvallen door een roversbende uit de stad Sluis. Het was eerste pinksterdag en veel Vlissingers zaten op dat moment in de kerk. De aanvallers waren met een vloot roeiboten via het Zwin de Schelde overgestoken en geland aan de zuidoostkant, ongeveer waar nu de Commandoweg is. Vlissingen was in dat jaar nog niet zwaar beveiligd en de Sluizenaren konden ongehinderd in de stad komen. Ze staken huizen in brand, drongen de kerk binnen, vermoordden daar de burgemeester Wouter van Domburch en verdwenen met een flinke hoeveelheid kostbaarheden en enkele gijzelaars waarvoor ze later losgeld wilden vragen.

Deze gebeurtenis stond niet op zich zelf. Het was vaker voorgekomen en niet alleen in Vlissingen. ‘Die van Sluis’ vormden in de jaren zeventig van de vijftiende eeuw een ware plaag voor de steden en dorpen langs de kusten van de Zeeuwse eilanden die in die tijd volop waren betrokken in de Hoekse en Kabeljauwse twisten. De Hoeken voerden oorlog tegen het Bourgondische gravenhuis dat regeerde over Zeeland, Holland en Vlaanderen. De  Kabeljauwen waren op de hand van de machthebbers. Vanuit Sluis werden in de jaren tachtig van de vijftiende eeuw onder leiding van de Hoekse edelman ‘Jonker’ Frans van Brederode, veld- en rooftochten uitgevoerd om Hollandse en Zeeuwse steden aan de Hoekse kant te krijgen. In 1488 werd zelfs Rotterdam veroverd.

Moord- en rooftochten waren aan de orde van de dag en men kon er weinig tegen doen omdat de rovers zich verplaatsten in snelle, wendbare roeiboten en dus niet afhankelijk waren van de wind. Ze waren in een mum van tijd terug in Sluis, dat in die dagen wél een sterke vestingstad was. Het met geweld terughalen van de gijzelaars en de gestolen goederen was daarom nagenoeg uitgesloten. Toch zou die eerste pinksterdag in 1485 een keerpunt betekenen in de geschiedenis van Vlissingen. Direct na de gebeurtenissen werd door de waarnemend graaf Maximiliaan van Oostenrijk, de latere keizer van het Heilige Roomse Rijk waartoe ook Zeeland behoorde, besloten om de stad aanzienlijk te versterken teneinde beter bestand te zijn tegen aanvallen van buitenaf. Van deze versterkingen uit ongeveer 1489 is alleen de Gevangentoren bewaard gebleven, althans de fundamenten waarop later een nieuwe toren werd gebouwd. De naam kreeg het gebouw pas in 1610 toen het als stadsgevangenis in gebruik werd genomen.

(40) Vlissingse wandaden in de veertiende eeuw

Toen Vlissingen in 1315 stadsrechten kreeg stond de stad aan het begin van een periode waarin de handel op Engeland, Frankrijk en Antwerpen tot grote hoogten moest gaan stijgen. Althans, dat was de verwachting van graaf Willem III die de aanleg van de voor die tijd grote  nieuwe haven had bekostigd en daar puur commerciële bedoelingen mee had. Vlissingen had een ideale ligging, direct aan de diepe zee en de nieuwe haven bood ruimte aan een flinke vloot schepen. De vissersscheepjes waren naar de kop van de haven verbannen, ongeveer 500 meter landinwaarts, vlak bij het dorp Oud-Vlissingen waar de vissers woonden. De stad had door de nieuwe haven en de speciale belangstelling van de graaf, veel nieuwe inwoners aangetrokken en ook handelaren van elders toonden interesse voor de stad. Handel en scheepvaart waren de toekomst voor de stad.

En toch zou het allemaal anders worden. Aan het eind van de veertiende eeuw kon Vlissingen zich weliswaar de belangrijkste visserijhaven van het eiland en waarschijnlijk zelfs heel Zeeland noemen,  de handel was nauwelijks toegenomen en stelde weinig voor. De visserij was gegroeid dankzij een aantal innovaties zoals het haring kaken. Hierdoor konden de vissersschepen grotere afstanden afleggen en kon de vis in veel meer steden dan voorheen het geval was, aan de man worden gebracht. De handel daarentegen had ernstig te lijden onder de slechte reputatie die Vlissingse schippers hadden opgebouwd: de goederen werd niet op de afgesproken plaats afgeleverd, opbrengsten werden in eigen zak gestoken, men deed aan zeeroverij en betalingsverplichtingen werden niet of nauwelijks nagekomen. Uit Engelse archieven zijn 26 handelsdocumenten bekend waarin Vlissingen een hoofdrol speelt. Maar liefst 13, de helft dus, gaan over wandaden van handelaren. Waarschijnlijk  waren er ook vissers die zich schuldig maakten aan deze misstanden. Zij mochten ook regelmatig Engelse producten meenemen, nadat ze hun lading met vis op een Engelse markt hadden verkocht. En ook daar zal het niet altijd even eerlijk zijn toegegaan.

(39) Vrede: nooit goed voor Vlissingen

Vorige maand is in Utrecht op grootse wijze herdacht dat daar 300 jaar geleden de Vrede van Utrecht werd getekend. De Vrede van Utrecht? Inderdaad. Iedereen kent de Tachtigjarige Oorlog, de vier Engelse oorlogen, de Franse Revolutie en de Tweede Wereldoorlog, maar bijna niemand weet dat we ook in het begin van de achttiende eeuw verwikkeld waren in een ingewikkeld internationaal conflict, namelijk de Spaanse Successieoorlog. Ik zal u de details besparen, maar het kwam erop neer dat Frankrijk en Spanje als bondgenoten vochten tegen Engeland, Nederland en Portugal. De inzet was de troonsopvolging in Spanje en het was volgens deze coalitie niet gewenst dat de Franse koning, Lodewijk de veertiende, die in handen zou krijgen. De oorlog duurde van 1701 tot 1713 en werd afgerond met een ingewikkeld compromis waarvoor men in Utrecht maar liefst anderhalf jaar had onderhandeld.

De vrede van Utrecht was belangrijk voor de geschiedenis van Vlissingen omdat de stad na 1713 sterk in verval zou raken. Immers, de stad leefde van de kaapvaart en die was alleen toegestaan in tijden van oorlog. Vrede betekende voor Vlissingen altijd het einde van een bloeitijdperk en dat leidde steevast tot werkloosheid en armoede. Vertegenwoordigers van de stad waren dan ook altijd tegen het sluiten van vrede. Legendarisch was de opstelling van de Vlissingers in 1648, toen de Vrede van Münster moest worden getekend. Deze overeenkomst  tussen Nederland en Spanje was het eind van de Tachtigjarige Oorlog. De Staten van Zeeland, waarin de Vlissingers een grote invloed hadden, was de enige die geen handtekening wilde zetten. Het was immers slecht voor de kaapvaart en meerdere Zeeuwse steden profiteerden hiervan. Na 1648 zou Vlissingen nog vier keer voordeel hebben van oorlogssituaties: de drie Engelse oorlogen in de zeventiende eeuw en dus de Spaanse Successieoorlog. In de vierde Engelse oorlog (1780-1784) was Nederland volstrekt kansloos en viel er voor de Vlissingen zelfs in de kaapvaart niets meer te verdienen.

(38) De eerste uitzending van Omroep Zeeland

De eerste uitzending van Omroep Zeeland ging van start op maandag 1 januari 1990 om precies 00.00. Buiten knalde het vuurwerk, binnen de champagneflessen en de zenuwen van de aanwezigen: de elf medewerkers, een afvaardiging van het bestuur en wat politici. De berichtgeving ging over de oudejaarsnacht en het vuurwerk in de Kanaalstraat, verslagen door oud PZC-journalist Bob Lagaaij. Hedy d’Ancona, de toenmalige minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur waaronder ook de media vielen, zei vanuit Den Haag iets aardigs over de nieuwe omroep en een strijkje van de Zeeuwse Muziekschool speelde klassieke muziek onder leiding van Rien Hillebrand. 
 
Hoeveel luisteraars er die nacht de radio hadden afgestemd op de nieuwe omroep is niet bekend omdat er nog niet kon worden gemeten. Zeker is dat de uitzendingen in hoog tempo wonnen aan populariteit en dat de omroep in korte tijd uitgroeide tot een belangrijke  informatiebron in het Zeeuwse medialandschap met relatief hoge luistercijfers. En dat werd tijd, want Zeeland was de laatste provincie die een eigen regionale omroep kreeg.

De omroep werd een succes en al na een paar maanden hadden de meeste Zeeuwen kennisgemaakt met de radioprogramma’s, al snel twee uur per dag: ’s middags en ’s avonds. Naast het nieuws kwamen er gevarieerde programma’s over Zeeuws erfgoed, muziek, dialecten, cultuur en sport. Het aantal luisteraars groeide onstuimig, evenals als  het aantal medewerkers. In 1993 werkten er al meer dan dertig mensen als gevolg waarvan het gebouw aan de west- en  zuidkant werd uitgebreid met een nieuwe vleugel voor de administratie en de redactie. Ook kwam er een kleine reclameafdeling die van overheidswege eerst moest samenwerken met de PZC en andere Zeeuwse kranten om concurrentievervalsing tegen te gaan. Inmiddels had ook de automatisering haar intrede gedaan waarvoor ook weer mensen en extra ruimte nodig waren. 

De volgende uitbreiding kwam na 1997 toen Provinciale Staten toestemming gaf voor het verzorgen van televisie-uitzendingen. De inwoners van de provincie moesten wel een tientje extra gaan betalen, maar dat bleek geen enkel probleem. De komst van de televisie maakte een nieuwe uitbreiding van de huisvesting noodzakelijk. De eerste uitzending op 1 oktober 1997 werd verzorgd vanuit een geïmproviseerde studio die was opgetrokken in het pand naast het gemeentehuis, tot voor kort rijwiel- en brommerwinkel annex benzinepomp.  Het pand werd gekocht door de omroep die in 1994 ook het gemeentehuis zelf had kunnen verwerven van de gemeente Vlissingen. De echte tv-studio werd intussen in een uitbreiding aan de oostelijke zijde van het hoofdgebouw gebouwd en werd gefinancierd door de rijksoverheid. 

(37) De Vlissingse fles


Over de vraag hoe de fles in het wapen van Vlissingen terecht is gekomen kun je uren filosoferen. Niemand weet het, maar iedereen heeft een mening. Voor geen enkele mening is echter bewijs beschikbaar. Zo is er het verhaal over de Engelse prediker Willibrord die in het jaar 700 door een groep vissers uit Vlissingen werd beroofd van zijn drinkfles. In een variant op dit verhaal liet hij twaalf Vlissingse bedelaars uit de fles drinken zonder dat deze leeg raakte. Als dank voor het bekeringswerk van Willibrord zou God het eiland hebben voorzien van duinen waardoor het gevaar op overstromingen verminderde.  Een derde verklaring voor de vergelijking met een fles is wat banaler: De Vlissingers waren van oudsher berucht om hun drankzucht, ingegeven door het sombere en uitzichtloze bestaan in een moerassig en zompig gebied met een dramatisch slecht klimaat. De laatste verklaring ligt in het verlengde daarvan: bij het veer naar Vlaanderen zou een herberg hebben gestaan met een uithangbord waarop een fles was afgebeeld.
Het zijn mooie voorbeelden van het omdraaien van oorzaak en gevolg. De grote fout bij de zoektocht naar de oorspong van naam en wapen was (en is) dat men ervan uitging dat er eerst een dorp of een stad was en dat er toen een naam bij werd bedacht. Dat is onzin. Ieder dorp begon met één of een paar huizen. Wanneer iemand moest vertellen waar hij woonde, werd dat aangeduid met een paar kenmerken van die plek: “die kapel in het westen” of “de burg in het midden”. Daaruit ontstond dan geleidelijk aan de definitieve naam van het dorp: Westkapelle, Middelburg. De naam van Vlissingen is ook zo ontstaan. Pas in de late middeleeuwen begon men zich af te vragen waar die naam toch vandaan kwam. En toen kwamen de fantasieën en de bijbehorende verhalen, waaronder die van de fles. En dat burgerde zo in dat ergens in de veertiende eeuw iemand het leuk vond om de fles ook maar in het wapen te zetten. Op de echte oorsprong van de naam van Vlissingen kom ik later terug, want dat is een apart verhaal. Dat het niets met een fles heeft te maken zal u inmiddels duidelijk zijn.

(36) Wat de eerste haven van Vlissingen kostte


In 1304 begonnen de werkzaamheden voor de aanleg van de eerste echte haven van Vlissingen. De natuur had het nodige voorwerk gedaan en er was sprake van een zeearm die kon worden uitgediept en gecultiveerd. Men groef een haven van meer dan 500 meter lang, beginnend bij de huidige loodsenhaven en eindigend in de huidige Spuistraat. Tegelijk met de graafwerkzaamheden werd begonnen om de oude kreek die het dorp Vlissingen verbond met de zee, droog te leggen. Alleen het Molenwater (de latere spuikom) bleef bestaan. Waarschijnlijk is de grond die werd weggehaald uit de nieuwe haven, gebruikt om de oude gedeeltelijk te dempen. Het Molenwater werd, op een smal spuikanaal na, gescheiden van de nieuwe haven door een dijk van ongeveer tien meter breed. Op de dijk stond een graanmolen die werd aangedreven door het als gevolg van de getijdenbewegingen heen en weer stromende water in het kanaal. Door deze constructie had men een natuurlijke methode gecreëerd om het dichtslibben van de nieuwe havens te voorkomen. Ieder etmaal werd het hele complex twee keer doorgespoeld.

De bedragen die gemoeid waren met het uit de grond stampen van een stad en een bijbehorend havencomplex waren ook in die tijd zeer groot. Alleen de haven kostte al bijna achthonderd pond, een bedrag dat, met de nodige slagen om de arm, vergelijkbaar is met de hoeveelheid geld die ook tegenwoordig nodig zou zijn om een soortgelijk project te realiseren. Het is zeker dat dit geld op tafel is gelegd door graaf Willem III. Hierbij dienen twee kanttekeningen te worden geplaatst: in de eerste plaats was het geld in oorsprong afkomstig van de bewoners van Walcheren zelf die ook toen al belasting, de ‘bede’, moesten betalen en in de tweede plaats kon de graaf, nadat de haven in gebruik was genomen, het geld nog een keer terugverdienen door allerlei belastingen te heffen op de handel, de visserij en de nijverheid waarvan hij verwachtte dat ze tot grote bloei zouden komen.

(35) De Willem Ruys, een bewogen geschiedenis

Een van de meest bijzondere tewaterlatingen bij scheepswerf De Schelde was die van de Willem Ruys op 1 juli 1946. De bouw van het schip was al in 1938 door de Koninklijke Rotterdamse Lloyd in opdracht gegeven aan de Vlissingse werf, maar door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog had de bouw ernstige vertraging opgelopen. De werf had tijdens de oorlog verschillende schepen gebouwd in opdracht van de Duitsers en voor maatschappijen die met hen samenwerkten of door hen werden getolereerd. De bouw van de Willem Ruys, bouwnummer 214, schoot niet op als gevolg van materiaalschaarste. Volgens de verhalen werd het werk ook door de medewerkers van de Schelde zelf vertraagd met het doel het schip te sparen voor een eventuele confiscatie door de Duitsers en de werf te behoeden voor verdere vernielingen.

Het aanzicht van De Schelde, maar ook dat van Vlissingen uit die tijd, werd gedomineerd door de boven alles uittorende Willem Ruys. Kort na de bevrijding in november 1944 hebben de overgebleven inwoners van Vlissingen enkele weken kunnen profiteren van drinkwater, geproduceerd door de zoetwaterinstallatie van het schip. De sloepen werden in die periode gebruikt voor transport in het ondergelopen eiland. De Willem Ruys kwam uiteindelijk onbeschadigd de oorlogs- en bevrijdingsperiode door en kon in 1946 te water worden gelaten en afgeleverd aan de opdrachtgever.

Niet alleen de bouw, maar ook de latere geschiedenis van de Willem Ruys was turbulent. Tot 1958 onderhield het schip een lijndienst op Indonesië. Daarna werd het gebruikt voor cruises over de wereld. In 1964 verkocht de Rotterdamse Lloyd het aan een Italiaanse maatschappij die er een modern cruiseschip van liet maken met de naam Achille Lauro. In oktober 1985 werd de voormalige Willem Ruys wereldnieuws toen het in de Middellandse Zee werd gekaapt door Palestijnse vrijheidsstrijders waarbij één passagier werd vermoord. Na de kaping werden de cruisetochten hervat en in 1993 passeerde de Achille Lauro Vlissingen weer eens. Het zou de laatste keer zijn. Een jaar later, in december 1994, vloog het schip voor de kust van Somalië in brand waarna het zonk. Er vielen vier doden.