(51) Vlissingen, 31 jaar Engels

De invloed van de Engelsen in Nederland, maar vooral in Vlissingen was van een niet te onderschatten belang. In de jaren tachtig van de zestiende eeuw had het geen haar gescheeld of Spanje had de oorlog definitief gewonnen. Onder leiding van de nieuwe landvoogd Alexander Farnese, beter bekend als de hertog van Parma, veroverden de Spanjaarden vanaf 1578 geleidelijk aan hun verloren gebieden en steden terug op de verzwakte troepen van de nog jonge Republiek. Toen in 1585 Antwerpen in Spaanse handen viel was het pleit bijna beslecht. Dat Farnese uiteindelijk niet kon doordrukken was onder meer te danken aan de hulp van de Engelse koningin Elisabeth. Die deed dat natuurlijk vooral omdat de expansie van Spanje een bedreiging ging vormen voor Engeland, maar de Republiek had er plotseling wel een machtige bondgenoot bij. In de onderhandelingen met prins Maurits bedong Elizabeth het tijdelijke eigendom van de twee havensteden Den Briel en Vlissingen, inclusief Fort Rammekens. In ruil daarvoor stuurde zij geld en enkele duizenden soldaten naar de Republiek. Deze stonden onder leiding van Robert Dudley, de graaf van Leicester die tevens landvoogd werd. Zijn bewind heeft slechts twee jaar geduurd. Hij was een slecht leider en verloor alle veldslagen met de Spanjaarden. In 1587 werd hij door prins Maurits ontheven uit zijn functie.

In Vlissingen bleven de Engelsen echter aan de macht. Dat was in 1585 contractueel overeengekomen en het zou tot 1616 duren voordat het contract kon worden afgekocht. Vlissingen was toen ruim dertig jaar Engels bezit geweest en ook die situatie heeft haar geschiedenis sterk beïnvloed. Zo kende de stad na 1585 een groei van de lakenhandel en vonden Vlissingse producten als haring en zout meer dan voorheen aftrek in Engeland. De tegenprestatie was uiteraard dat er in Vlissingen Engelse manschappen werden ondergebracht. Het zal duidelijk zijn dat dit een grote druk op de stad legde die maar ten dele kon worden opgevangen door de uitbreidingen met straten en woningen.

Het Engels pandschap van Vlissingen eindigde in 1616 omdat de Nederlandse regering onder leiding van Johan van Oldebarneveld er in slaagde de Engelsen uit te kopen. Die hadden grote financiële zorgen, dus het geld kwam daar goed van pas.

(50) Vlissingen als bedevaartsoord

Van 1408 tot 1572 stond er in Vlissingen, op de huidige Grote Markt, een karmelietenklooster dat was opgedragen aan de Heilige Maria: Onze Lieve Vrouwe. De plaats waar het klooster stond was in de veertiende eeuw een klein heiligdom dat het doel was van bedevaarten. Opgelegde bedevaarten wel te verstaan, bedoeld als alternatieve straf voor wetsovertreders en moordenaars, maar ook voor personen of hele families die in ruzies waren verwikkeld. In het toenmalige Zeeland waren drie officiële bedevaartsoorden, allemaal op Walcheren. Naast Vlissingen waren dat West-Souburg en Vrouwenpolder.

Waarschijnlijk heeft er in Vlissingen een Mariabeeld gestaan, eerst bij het klooster en later langs de zeedijk, tussen de huidige Boulevards de Ruyter en Bankert. Het beeld stond op een paal en heette in de volksmond “O.L. Vrouwe op ’t Stokske”. Er zijn drie bedevaarten vastgelegd en bewaard gebleven in de archieven.
(1) Op 2 april 1391 deed de Heer van Vlissingen, Hendrik II van Borsele, uitspraak in een geschil tussen twee Middelburgse families. Deze werden verplicht om zich te verzoenen en elkaar vergiffenis te vragen. Bovendien moesten ze een bedevaart ondernemen. De ene familie zou naar het graf van de Drie Koningen in Keulen gaan en de andere naar Vlissingen, naar Onze Lieve Vrouwe.
(2) In 1480 werd er een overeenkomst gesloten tussen de families Jansz. en Bettens uit Koudekerke. Andries Janz. had  de dochter van Piet Bettens, die Zoete heette, doodgeslagen. Het gerechtshof had een commissie benoemd van vier arbiters. Beide families mochten er twee benoemen. De commissie deed uitspraak op 20 april 1480. De veroordeelde werd onder andere verplicht tot het opdragen van 100 missen in Vlissingen.
(3) Op 28 februari 1519 werd een verdrag gesloten tussen de families van Jan Pieter Gheertsz.  en Adriaan Pauwels. Jan Pieter had Adriaan vermoord en moest boete doen. Zijn vonnis telde maar liefst 18 opdrachten, waaronder een aantal betalingen, het opdragen van 30 missen en het ondernemen van bedevaarten naar onder andere de Sint Pieter in Rome en de “…Onser Lieve Vrouwen tot Nye Vlissinghe…". De laatste moest Jan Pieter doen binnen een maand na terugkomst uit Rome. Ook moest hij een waskaars van een half pond meenemen.

Na 1519 vernemen we niets meer van dit kleine heiligdom. Het zal ongetwijfeld zijn verdwenen tijdens de Beeldenstorm in 1566 of na de overname in 1572 van de macht door de protestanten, onder leiding van Willem van Oranje.

(49) Het Beeldenhuis

Een van de meest opvallende gevels in Vlissingen is die van het Beeldenhuis in de Prins Hendrikstraat in Vlissingen. Het oorspronkelijke gebouw stond aan de Dokkade en is in 1930 gesloopt omdat de Koninklijke Maatschappij De Schelde de grond nodig had voor uitbreidingen van de scheepswerf. Dankzij de inzet van de toenmalige stadsarchivaris Van Grol en de medewerking van De Schelde die eigenaar was, is de gevel toen gespaard gebleven. In 1934 was het nieuwe gebouw aan de Hendrikstraat klaar en kon de gevel ervoor worden geplaatst.

Het oorspronkelijke Beeldenhuis is in1730 gebrouwd door de architect Jan Peter van Baurscheit de Jonge die ook verantwoordelijk was voor de bouw van het Van Dishoeckhuis in Vlissingen en Der Boede in Koudekerke. Opdrachtgever was de vermogende Vlissingse reder Johan van Westerwijck. Hij had zijn fortuin vergaard in Indië en was na terugkomst in zijn geboorteplaats bestuurder geworden van de West-Indische Compagnie. Tevens vervulde hij tal van functies in de raad van Vlissingen. Overigens had ook Van Westerwijck alleen de gevel laten maken. Die werd in 1730 vooreen bestaand huis geplaatst. Op de driehoek in het midden is het wapen van Van Westerwijck te zien: een vis met drie gouden sterren die gedragen wordt door twee tritons. Daarboven, op de dakrand staat een enorm beeld van Poseidon, de god van de wereldzeeën. Hij is omringd door vier zeepaarden. Daarnaast staan aan twee kanten vier vrouwenfiguren die de werelddelen Afrika, Europa, Azië en Amerika voorstellen. Van Westerwijck was geen gelukkig man. Hij was ongetrouwd en woonde samen met een nicht van moederskant. Volgens het verhaal had hij beloofd met haar te trouwen maar was hij dit nooit nagekomen. Na een nieuwe ruzie hierover op 11 juli 1735 schoot hij zich in de tuin van zijn buitenplaats Lammerenburg door het hoofd. Om een schandaal te voorkomen werd hij nog diezelfde avond naar het Beeldenhuis teruggereden. De doodsoorzaak werd verzwegen. In die tijd circuleerden er ook verhalen dat Van Westerwijck jaloers was op de zoon van zijn vroegere leermeester Ewout van Dishoeck, die aan de overkant van het dok een in zijn ogen nog mooier huis liet bouwen: het Van Dishoeckhuis.

Zijn dood bleef voedsel voor verhalen en speculaties. Volgens de overlevering zou op de fatale dag een van de vrouwenbeelden, dat van Afrika, naar beneden zijn gevallen. Nadat een nieuw beeld terug was geplaatst sloeg daar de bliksem in en een derde beeld werd in 1809 vernield tijdens het bombardement van de Engelsen. Op de huidige gevel is het beeld weer te zien, al is het een zandstenen replica uit 1934.

(48) Vlissingen: 700, 750 of 800 jaar?

In 1995 had de gemeente Vlissingen grote plannen om in 1997 het 750-jarig bestaan te vieren. Bronnenonderzoek wees uit dat de stad, toen nog een dorp, in 1247 voor het eerst werd genoemd in een akte waarin de bezittingen van de abdij in Middelburg waren opgesomd. Een daarvan was “Vlissinghe”. In die tijd was Adrie Meerman de stadsarchivaris en die voelde nattigheid. Hij dook opnieuw in de archieven en vond een zelfde soort document uit 1235 waarin het dorp ook al stond vermeld. De akte uit 1247 was daarvan een kopie. De orginelen bestonden niet meer. Vlissingen had dus volgens Meerman al in 1968 het 750-jarig bestaan moeten vieren. Zijn vondst leidde tot de nodige commotie. Ook in Ritthem en Souburg waren namelijk plannen om het feest te gaan vieren omdat zij in hetzelfde document uit 1247 werden genoemd. In Ritthem was er zelfs al een commissie in het leven geroepen die het feest moest voorbereiden. Voor deze commissie kwam het bericht als een donderslag bij heldere hemel. Op vragen van de PZC antwoordde men dat de voorbereidingen waarschijnlijk zouden worden gestopt: "Het heeft nu weinig zin om een groot feest te organiseren".

Op 29 september 1995 viel definitief het doek. De toenmalige burgemeester, de heer J.C.Th. van der Doef,  moest in de gemeenteraad zelfs vragen beantwoorden over de kwestie. Hij gaf  het enige goede antwoord: "Als je een jubileum viert moet dat wel historisch juist zijn, anders ben je een risee." Van der Doef wees op het jaar 2015 waarin Vlissingen 700 jaar stadsrechten heeft: "Dan hebben we ook nog even tijd om te sparen."

Het onderzoek dat momenteel plaatsvindt in het kader van het boek Vlissingen, 700 jaar stadsrechten heeft inmiddels aangetoond dat Vlissingen al in 1198 bestond. De toenmalige Vlaamse graaf van Zeeland, Dirk VII, schonk in dat jaar de belastinginkomsten van de parochie Souburg aan de Middelburgse adbij. Hierbij hoorden drie kleinere dorpen, waaronder “Vlissinghe”. Dat betekent dat in 1998 het 800-jarig bestaan gevierd had kunnen worden. Ook die mogelijkheid is inmiddels gepasseerd. Omdat 2098 nog een tijdje duurt, kunnen we ons inderdaad beter gaan richten op 2015, het jaar waarin Vlissingen zich 700 jaar stad mag noemen! Kunnen we nog even sparen…

(47) Vlissings Licht, in één miljoen foto's en een verhaal

Van Vlissingen ga je houden. Gepassioneerd en onvoorwaardelijk. De monding van de Westerschelde zorgt voor acute verliefdheid, de stad zelf voor de liefde daarna. Ook daar is de zee alom aanwezig: havens, overblijfselen van de scheepswerf, littekens van vroeger oorlogsgeweld en horizonten van straten die omhoog lopen naar de boulevards en de stranden daar weer onder. In Vlissingen krijgt het Zeeuwse licht even zoveel schakeringen als er dagen in haar geschiedenis zijn, Maar ook uren, minuten en seconden. Die seconden wilde ik vangen, bewaren, koesteren. En laten zien.

Mijn camera staat op een van de mooiste uitzichtpunten van Vlissingen: daar waar de ene boulevard eindigt en de andere begint, op de kop van de Coosje Buskenstraat, precies in de knik die de Vlissingse kustlijn haar baai-achtige allure geeft. Ze maakt van iedere seconde een foto en stuurt die in een niet aflatende stroom de wereld over: 86.400 keer per dag, 604.800 per week en 31.536.000 per jaar. In 2010 zijn in alle twaalf maanden, de beelden van steeds één dag bewaard en vastgelegd in films van 24 uur die versneld worden afgespeeld in een tijdsbestek van precies 60 minuten. Wanneer ze allemaal tegelijk worden vertoond, ontstaat een visuele ervaring waarbij de toeschouwer getuige is van voortdurend wisselende schakeringen in tijd, ruimte, weer, verkeer en getij. Maar vooral in licht. Vlissings licht.

De Coosje Buskenstraat is een van de meest “Vlissingse” straten die ik ken. Een rommelige mengeling van statige en soms verwaarloosde herenhuizen uit de periode rond 1900, revolutiebouw van net na de oorlog en een handjevol moderne appartementengebouwen in de wat hogere prijsklassen. Het is ook een straat met een horizon. Dat komt door de helling, die begint op de kruising beneden en honderd meter westwaarts eindigt op de plek waar Boulevard de Ruyter versmelt met Boulevard Bankert. Als je boven bent is de horizon ineens tientallen kilometers verplaatst en het uitzicht verpletterend. Ook al ben je er al duizend keer geweest. Ook al woon je er en ben je in de gelegenheid om iedere seconde van de dag te kijken en foto’s te maken.

Lees verder op www.vlissingslicht.nl.
(De tentoonstelling is te zien in het Zeeuws Maritiem muZEEum in Vlissingen: www.muzeeum.nl. Alle bezoekers krijgen gratis het bijbehorende boekje)