(69) De oorsprong van de naam Vlissingen

In de twaalfde en dertiende eeuw bedacht men normaal gesproken niet direct een naam voor een nederzetting, zeker niet als die uit een paar huisjes bestond en nog geen voorzieningen had, zoals een kerk. In het begin was er nog helemaal geen naam en duidde men de woonplek aan met een beschrijving waarmee anderen zich de precieze plek voor de geest konden halen: “in het zuiden, bij de burg” (Souburg) , “bij het veer” (Veere) of: “in het westen, bij de kapel” (Westkapelle). Wanneer de nederzetting uitgroeide tot een dorp en zeker wanneer er een kerk werd gebouwd en er officieel sprake was van een parochie, kwam er een naam. Die was nodig voor de kerkelijke en grafelijke administratie en werd dan meestal afgeleid van de naam die daarvoor was gebruikt om de plek van de vroegste bewoning aan te duiden.

Voor Vlissingen gold hetzelfde, behalve dan dat er in deze naam woorden werden gebruikt die later in de vergetelheid zijn geraakt. Dat was ook de reden waarom er zolang, tot op de dag van vandaag, is gegist naar de herkomst van de naam Vlissingen. De grote fout hierbij was de gedachte dat er eerst een stad of een dorp werd gesticht en dat er vervolgens een naam bij werd bedacht. Dat klopte wel voor het huidige Vlissingen dat, inclusief drie havens, nieuw uit de grond werd gestampt en vervolgens de naam kreeg van het in de buurt gelegen dorpje Vlissingen: Nieuw-Vlissingen. Men was toen waarschijnlijk al lang vergeten waar de naam van het dorpje ook al weer vandaan kwam, zo men dat ooit heeft geweten, waarna het grote gissen kon beginnen.

Dat klopte niet voor het veel oudere dorp Vlissingen. De allereerste inwoners, het zullen er hooguit een stuk of tien zijn geweest, vertelden gewoon waar ze ongeveer woonden wanneer ze ergens anders kwamen om bijvoorbeeld vis of zout aan de man te brengen of om graan te kopen. Ze omschreven de plek en noemden dan de twee belangrijkste herkenningspunten: de kreek waarlangs het dorp was gebouwd om de richting aan te geven en het achterste gedeelte, dat veel minder dan het voorste deel onderhevig was aan de dagelijkse eb- en vloedstromen en dus bijna stil stond, als de meer precieze aanduiding. Dat laatste werd aangegeven met de woorden “vlaas-”, “flesk-” of “vles-”. Het eerste, de kreek, met “-ingen”. “Ik woon in Vlissingen” betekende dus eigenlijk: “Ik woon bij het stilstaande water, aan het eind van de kreek”.

(68) Vlissegem

In Vlaanderen, vlak bij de badplaats De Haan, iets landinwaarts, ligt Vlissegem. Eigenlijk zou iedere Vlissinger die is geïnteresseerd in de vroege geschiedenis van de stad, eens een kijkje moeten gaan nemen in dit middeleeuwse dorpje. En dat niet alleen vanwege de naam. Vlissegem, dat wel iets ouder is, heeft namelijk een zelfde soort geschiedenis als het dorp Vlissingen, de ook iets landinwaarts gelegen voorganger van de stad. Beide dorpen danken hun ontstaan aan de grote overstromingen in de eerste eeuwen na het jaar 1000, waarbij zoutwaterkreken ontstonden die een flink stuk landinwaarts stroomden. Langs deze kreken ontstonden door aanslibbing een soort natuurlijke dijken die kreekruggen werden genoemd en waarop mensen gingen wonen. In Vlissegem vestigden zich vooral boeren, die op de hogere gronden aan akkerbouw deden en op de lagere aan veeteelt. In Vlissingen vestigden zich vissers, zoutdelvers en mogelijk wat schapenboeren. Na 1300 lopen de geschiedenissen van de beide dorpen uit elkaar. Vlissegem zou altijd een agrarische gemeenschap blijven, tot op de dag van vandaag. Het dorp maakt nu onderdeel uit van de gemeente De Haan. De Vlissingers bouwden in het begin van de veertiende eeuw, een kilometer zuidwaarts, langs de monding van de Schelde, een tweede nederzetting die zou uitgroeien tot de vissers- en havenstad Vlissingen. Het dorp, dat daarna  Oud-Vlissingen heette, werd in 1812 om strategische redenen door de Fransen afgebroken. De huisjes en het romaanse kerkje belemmerden het uitzicht op eventuele vijandelijke aanvallen van de Engelsen.

Van Vlissegem weten we hoe de naam is ontstaan. Daartoe is zelfs nog niet zo lang geleden een wetenschappelijk onderzoek uitgevoerd. Het bleek dat het dorp in de beginperiode Fleskehem heette. Het woord “hem” stond voor “thuis” en “Fleske” voor “ondiep water” of “moerassig grasland”. Wanneer de allereerste bewoners van deze kreekrug moesten vertellen waar ze ongeveer woonden, bijvoorbeeld als ze op de markt van een dorp of een stad hun producten wilden verkopen, zeiden ze: “Bij het ondiepe water staat mijn huis” ofwel: “Fleskehem”, dat later Vlissegem werd. Over de herkomst van de naam Vlissingen kunnen we een soortgelijk verhaal vertellen. Maar dat bewaren we voor de volgende week.

(67) Tweeënzestig bombardementen

Op het verhaal in april van dit jaar over Vlissingen als meest gebombardeerde gemeente van Nederland gedurende de Tweede Wereldoorlog, zijn veel reacties gekomen. Een paar reacties kwamen van mensen die zeker wisten dat het enige onbeschadigde huis niet Walstraat 94 was, maar een ander huis in dezelfde straat. Dat is heel goed mogelijk, omdat er geen keihard bewijsmateriaal voorhanden is waarmee voor eens en voor altijd het bewijs geleverd kan worden. Het verhaal over nummer 94 is echter het meest vertelde en dus het meest hardnekkige, waarschijnlijk omdat er in de jaren veertig een winkel was gevestigd waar aardewerk en porselein werd verkocht. En dat onthouden mensen.

In alle andere reacties werd gewezen op steden die mogelijk nog zwaarder zouden zijn getroffen. Genoemd werden onder andere Middelburg en Breskens. In de eerstgenoemde stad werden in mei 1940 bijna 600 van de ongeveer 2.000 panden met de grond gelijk gemaakt. Dit bombardement was zo dramatisch omdat zo’n beetje alle belangrijke monumenten, waaronder het stadhuis en de abdij, waren verwoest. In Breskens werden er van de 898 huizen, 807 met de grond gelijk gemaakt of beschadigd. Sommige bronnen spreken zelfs van 830. En daarmee bevindt ook Breskens zich in de twijfelachtige top van de meest beschadigde gemeenten in Nederland.  En toch was er één stad waar nog maar één huis onbeschadigd was en dat was echt Vlissingen. Kon ook niet anders, na de vele tientallen bombardementen die tussen mei 1940 en november 1944 plaatsvonden. Hiervan zijn er 62 keurig vastgelegd en gedocumenteerd in de officiële overheidsstatistieken. Van het eerste op 15  mei 1940, toen de Duitse Luftwaffe het voorzien had op de Vlissingse haven, tot het laatste op 31 oktober 1944, toen er na een actie van de Engelse Royal Air Forces een grote explosie was langs de kust van Vlissingen.

Een ander feit waarover je altijd moet nadenken als je deze cijfers bestudeert: van de 62 bombardementen  werden er slechts twee uitgevoerd door de Duitsers: die op 15 mei 1940 en een week later, op 26 mei 1940, toen er een aantal panden aan de Koudenhoek werden verwoest. De Engelsen namen er maar liefst 51 voor hun rekening en de Amerikanen twee. Van de overige zeven zijn geen gegevens bekend. De bombardementen waren verspreid over de gehele oorlogsperiode:
1940 - 23
1941 - 17
1942 -   6
1943 -   7
1944 -   9