(143) Leeswijzer


Een kleine 2.000 mensen hebben de afgelopen weken het boek Vissers, Kapers, Arbeiders in huis gehaald. Voor de twijfelaars deze week de integrale publicatie van de leeswijzer die bij het boek hoort.

Stadsgeschiedenissen kunnen op verschillende manieren worden geschreven. De voor de hand liggende methode is de zogenaamde biografische methode, waarbij alle feiten en jaartallen op een rij worden gezet. Voor de geschiedenis van Vlissingen is een dergelijke aanpak volstrekt ontoereikend. Natuurlijk, het is noodzakelijk dat het hele verhaal, van begin tot eind, overzichtelijk in kaart wordt gebracht, inclusief de verbanden met de nationale en internationale geschiedenis. Maar we willen meer: antwoorden op vragen. Bijvoorbeeld op de vraag waarom een zo gunstig gelegen havenstad nooit echt heeft kunnen groeien en feitelijk altijd een uit de kluiten gewassen dorp is gebleven. Of op de vraag waarom de economie en de samenstelling van de beroepsbevolking altijd zo eenzijdig zijn gebleven. Waarom heeft Vlissingen nooit een vuist kunnen maken tegen concurrerende steden als Middelburg, Antwerpen en Rotterdam? En dat terwijl juist de Vlissingers bekend stonden om hun vechtersmentaliteit. Of was die mentaliteit alleen geschikt voor het fysieke gevecht en niet voor het tactische, strategische of diplomatieke? Dan hebben we het nog niet eens over alle vragen die op detailniveau, per tijdvak of thema, kunnen worden gesteld. Om deze vragen en nog vele andere, op een adequate manier te kunnen beantwoorden, is ervoor gekozen om de geschiedenis van Vlissingen op drie verschillende manieren te vertellen: (A) als opeenvolging van stadstypen, (B) als chronologisch verhaal en (C) als havenstad.

(A) De stadstypen
De drie stadstypen zijn terug te vinden in de titel van dit boek: Vissers, Kapers, Arbeiders. Vlissingen ontstond als een vissersplaats, die uitgroeide tot het centrum van de visserij in het Schelde-estuarium. In de tweede helft van de zestiende eeuw verdwenen de vissers en hun gezinnen, om plaats te maken voor protestantse Vlaamse en Hollandse immigranten, die zich gingen bezighouden met kaapvaart, zeeroverij, smokkel en slavenhandel. De Kapersstad was geboren. In het begin van de achttiende eeuw waren deze bedrijfstakken zo goed als verdwenen en viel Vlissingen ten prooi aan rampspoed: de Franse bezetting, een zware watersnood en tenslotte een allesverwoestend bombardement. De stad moest opnieuw worden gebouwd en kreeg, eerst van Napoleon en later van koning Willem de Eerste, een Marinewerf binnen haar stadsgrenzen. De Arbeidersstad was geboren. Uit het laatste hoofdstuk zal blijken dat Vlissingen momenteel weer een overgangsperiode kent: naar een stad waar, naast werken, wonen en zorgen belangrijke pijlers zijn van de lokale economie.

(B) Het verhaal
De drie bovengenoemde stadstypen en de drie overgangsperioden vormen het decor waartegen het eigenlijke verhaal van de stad kan worden geschreven: van begin tot eind. Van 1134, toen een watervloed ervoor zorgde dat de hoger gelegen stukken grond in het zuidwesten van Walcheren permanent bewoonbaar werden, tot 2015, het jaar waarin het 700 jarig bestaan van de stad Vlissingen wordt gevierd. Hier hebben we de gelegenheid om de drie stadstypen en de overgangsperioden verder in te kleuren en antwoorden te zoeken op de vragen die we hebben.

(C) De havens
De ontwikkeling van de Vlissingse havens tussen 1134 en 2015 zorgt tenslotte voor de structuur binnen de hoofdstukken. In totaal waren er in deze periode tien havenuitbreidingen:  1308 (de eerste aangelegde haven), 1443 (Nye haven), 1544 (Vissershaven; mislukt), 1581 (Pottekaai), 1613 (Dokhavens), 1706 (Dok van Perry), 1814 (Marinewerf), 1873 (Binnenhavens, Buitenhaven I), 1931 (Buitenhaven II) en 1964 (Sloehaven). Deze havenwerken vielen nagenoeg samen met het begin of het eind van een stadstype of overgangsperiode. Ieder hoofdstuk begint met een havenuitbreiding en behandelt de periode vanaf de vorige havenuitbreiding.