In zijn boek Walchersche Arkadia uit 1717 beschreef de Vlissingse predikant, rector en schrijver Mattheus Gargon een “speelreisje” dat zijn hoofdpersonen Izabelle, Floris, Ewoud, Heerman, Hildegonde en Adolf maakten op Walcheren. Zij deden dit met een plezierrijtuig, een “speelwagen” en bezochten een aantal steden en dorpen op het eiland. Soms stapten ze uit hun vervoermiddel om te voet de bezienswaardigheden te kunnen bekijken die ze de moeite waard vonden. Of de tocht ook echt gemaakt is, weten we niet. Wat we wel weten is dat Gargon maar liefst 100 pagina’s gebruikte voor de beschrijving van een wandeling door zijn woonplaats Vlissingen. Het eerste kwart van de achttiende eeuw was niet de meest welvarende periode in de geschiedenis van Vlissingen. De schrijver van de Walchersche Arkadia liet Hildegonde, een van de reizigers, zelfs zeggen dat Vlissingen zo “doods en neringloos” was dat de stad moest oppassen niet een tweede Arnemuiden te worden. En dat was stevige taal, want het iets verderop gelegen stadje aan de Arne was in de achttiende eeuw geen schim meer van wat het ooit was: een havenstad waar omstreeks 1580 meer schepen aanmeerden dan in de haven van het veel grotere Middelburg. Volgens de Italiaanse reiziger en geschiedschrijver Guicciardini was Arnemuiden toen zelfs het middelpunt van Europa. In de zeventiende eeuw verzandde de haven, werd alle handel overgenomen door Middelburg die ook eigenaar was van het stadje en kwam het economisch leven nagenoeg tot stilstand. En dit zou volgens Hildegonde ook het lot van Vlissingen worden als het zo door ging. We weten inmiddels dat het zo ver niet is gekomen, hetgeen niet wegneemt dat de economie van de Scheldestad omstreeks 1716 wel degelijk in zwaar weer verkeerde.
>> Lees verder
Afbeelding: Vlissingen omstreeks 1725, vanuit de zee gezien (kopergravure met kleur, Gemeentearchief Vlissingen)