(65) “Cadeautje” van Napoleon

Tijdens het tweedaagse bombardement van Vlissingen in 1809 werd de stad voor een groot deel verwoest. De Engelsen zouden maar kort blijven. Napoleon was begonnen met de voorbereidingen om Walcheren en Vlissingen terug te veroveren en werd daarbij geholpen door de Zeeuwse koorts, waarmee in die tijd malaria werd bedoeld en waartegen de Engelsen minder bestand waren dan de Fransen en de Zeeuwen. Eind december werd besloten om de troepen terug te trekken. Het Franse leger kon zonder slag of stoot terugkeren.

De gebeurtenissen gedurende deze korte periode en het gemak waarmee zijn belangrijkste militaire haven Vlissingen was ingenomen, hadden Napoleon aan het denken gezet. Het was voor hem duidelijk dat dit nooit meer mocht gebeuren en hij gaf het startsein voor een ingrijpende verbouwing van de vestingwerken in en om de stad. Uit die tijd stammen de Grote kazerne aan de huidige Boulevard de Ruyter en het Militair hospitaal langs de Vissershaven,  die beide later weer zijn afgebroken. Om de stad heen werd de zeewering aanzienlijk versterkt. De west- en de Oostbeer zijn hiervan de overblijfselen. De Dokhaven kreeg een ingrijpende opknapbeurt en buiten de stad werden vijf forten gebouwd die in de loop van de negentiende en twintigste eeuw allemaal weer zijn gesloopt. Ook het Keizersbolwerk onderging een flinke verbouwing om weerstand te kunnen bieden aan de beschietingen vanuit de zee.

Onder het Keizersbolwerk werden dertien kazematten aangelegd die voornamelijk werden gebruikt als opslagruimte. Daarnaast was er een bakkerij waar dagelijks zo’n 5.000 broden konden worden gebakken. De ondergrondse ruimtes werden beschermd door dikke muren en een gewelfd dak dat was bedekt met een dikke laag aarde.

De werkzaamheden die Napoleon in opdracht had gegeven en waarvoor hij miljoenen franken had uitgetrokken, waren niet bedoeld als goedmakertje voor de Vlissingers. De plannen waren onderdeel van de laatste krachtinspanningen van het Franse keizerrijk om de oorlog die ze twintig jaar eerder waren begonnen, alsnog tot een goed einde te brengen. Toch was er ook sprake van wat herstelbetalingen. In 1808 had Napoleon al bijgedragen aan het opbouwen van de stad na de zware overstroming van januari 1808. In 1809, na het bombardement, schonk hij twee miljoen frank waarvan de helft ook daadwerkelijk werd uitbetaald. De keizer kwam in 1810 en 1811 naar Vlissingen om zelf de voortgang te kunnen controleren. In 1813, toen Frankrijk was verslagen en Nederland een zelfstandig koninkrijk werd, bleek dat de verbouwing zinloos was geweest, maar voor Vlissingen betekenden de jaren 1810-1812 het voorzichtige begin van herstel. De werkzaamheden, hoewel niet zo bedoeld, zullen ongetwijfeld een zekere stimulans hebben gevormd voor de plaatselijke economie, ook al was dat een oorlogseconomie en waren er geen structurele verbeteringen en investeringen. Maar daarmee hadden de Vlissingers al een paar eeuwen ervaring.