(149) Verzetshelden


Het Vlissingse verzet tegen de Duitsers tijdens de Tweede Wereldoorlog had nooit grote, laat staan heroïsche vormen aangenomen. Uiteraard was er her en der sprake van kleine, individuele vormen van verzet, zoals bij De Schelde waar af en toe sprake was van sabotage en diefstal, een echte organisatie ontbrak. Misschien kwam dat omdat de meeste Vlissingers die in de stad waren achtergebleven, gewoon waren betrokken bij het arbeidsproces en daarmee bij het leven van alledag. Misschien leefde er, net als in de Franse tijd, een zekere weerstand tegen de voortdurende bombardementen van de Engelse bevrijders die honderden mensenlevens eisten en de stad geleidelijk aan in de as legden. Het was zeker niet zo dat de Vlissingers zich om deze reden achter de bezetters schaarden of dat de N.S.B. meer sympathie kreeg. Integendeel: de weerstand tegen de Duitsers werd er niet minder om, maar leidde nooit tot grootschalig en georganiseerd verzet. Wel hield een aantal Vlissingers zich bezig met het verzamelen van informatie over de Duitse verdedigingsstellingen. In de stad was dat onder andere de directeur van de S.M.Z., K.G. Bron, daarbij geholpen door de gemeenteambtenaar J.C. Corver. Het duo opereerde onder de schuilnaam Alexander. Zij verzamelden vooral informatie over het vliegveld, de Scheldewerf, de scheepsbewegingen in de havens en de Duitse marineschepen. De informatie moest uiteindelijk in Londen belanden, een ingewikkeld karwei dat over verschillende schijven liep en dat zo goed en kwaad als het kon werd gecoördineerd door de I.D., de Inlichtingendienst. Deze organisatie ging in 1942 na een reeks van arrestaties over in een nieuwe landelijk opererende spionagegroep: de Dienst-Wim, waarbij ook weer enkele Vlissingers waren betrokken. K.G. Bron behoorde tot de arrestanten en stierf later in een Duits kamp. Zijn partner Corver was de dans ontsprongen en dook onder in Vlissingen, waar hij ging meewerken aan het illegale nieuwsblad De Vrije Scheldestroom. Daarnaast was hij waarschijnlijk betrokken bij een ander blad, Overzicht der Nieuwsberichten, dat werd gedrukt in een oplage van 1.000 en waaraan ook een andere onderduiker, J.R. Geijbels meewerkte. Beide periodieken waren tot stand gekomen op initiatief van melkboer en verzetsman W. Poppe.

De laatste was, samen met een aantal andere Zeeuwse verzetsmensen, onder wie de Vlissingers Jan van Alten en Irene Doornbosch, betrokken bij de overval op het distributiekantoor in Sint Laurens waar bijna 200.000 voedselbonnen en andere waardepapieren konden worden buitgemaakt. Poppe zorgde voor het transport naar een illegaal distributiepunt ergens in Nederland, van waaruit de buit kon worden verdeeld onder onderduikers in het hele land. Poppe stond in november 1944 aan de basis van de gewapende verzetsgroep van 40 man die actief was geweest bij de bevrijding van de stad. Tot het verzet kunnen we ook de hulp aan onderduikers rekenen. Vlissingen huisvestte in de jaren 1943 en 1944 minstens 150 onderduikers, voornamelijk personen die door de Duitsers om een of andere reden werden gezocht, bijvoorbeeld om te worden ingezet in de Arbeitseinsatz.  Van het hoofd van de afdeling bevolking van de gemeente, A. Lokker, maar ook weer van melkboer Poppe, is bekend dat ze actief waren in het onder dak brengen van onderduikers. Een andere ambtenaar, T. Andriesse die medewerker was bij het bevolkingsregister, zorgde voor de valse persoonsbewijzen. Zijn werkwijze, die ook elders volop werd gebruikt, was als volgt. Op 15-jarige leeftijd kreeg iedereen een persoonsbewijs. Wanneer iemand twee pasfoto’s inleverde kon de ambtenaar twee persoonsbewijzen maken: één voor de aanvrager en één valse, die later kon worden gebruikt voor mensen die een andere identiteit nodig hadden. Verder was er voor zover bekend geen uitgebreid en goed functionerend netwerk waarin mensen systematisch konden worden geplaatst en herplaatst, zoals dat elders in Nederland vaak wel het geval was.