4. Godsdienst, economie en politiek, gaat dat samen? In 1572 wel!

Hoe Vlissingen in 1572 het randje van een bankroet naderde.

Peter van Druenen

Naast de overlast van de ingekwartierde Spaanse en Waalse soldaten was er nog een belangrijke reden waarom de Spanjaarden steeds minder konden rekenen op de sympathie van de Vlissingers: het plan van Alva om, naar Antwerps voorbeeld, een grote citadel te bouwen ten oosten van de stad, op de plaats waar eigenlijk een nieuwe haven was gepland. Dit was in 1566 al door de voorgangster van Alva, landvoogdes Margaretha van Parma, geadviseerd omdat het de beste verdediging zou zijn tegen invasies vanaf de zee. Haar broer, koning Philips de Tweede, was het daar wel mee eens, maar hij gaf aan er op dat moment geen geld voor te hebben. 

Een gebeurtenis in 1567 deed de koning van gedachten veranderen. In dat jaar ondernamen de geuzenleiders Jan van Marnix en Pieter Haeck een poging om Vlissingen te veroveren. Er vloeide geen bloed omdat de Spaanse overmacht te groot was en het daarom niet tot schermutselingen kwam. Uiteindelijk besloten de twee aanvoerders hun pogingen het eiland te bezetten, maar te stoppen. De aanval was gepland in het gebied tussen Vlissingen en Rammekens omdat dit nog steeds werd gezien als de zwakste schakel in de kustverdediging van Walcheren. Alva onderschreef daarom de eerdere adviezen van Margaretha om langs de zuidelijke kust van het eiland extra verdedigingswerken aan te leggen. Een onderzoek wees uit dat het gebied tussen Vlissingen en Rammekens, waar een diepe vaargeul in de Schelde was, de beste plaats zou zijn voor een vijandelijke invasie en dus ook voor het bouwen van de citadel. In 1572 werden hiervoor de fundamenten gelegd. 

Een laatste maar zeker niet de minst belangrijke oorzaak van de Vlissingse opstand in 1572 was van religieuze aard. Het calvinisme had in Vlissingen al vrij snel vaste grond onder de voeten gekregen. Er zijn zelfs aanwijzingen dat het nieuwe geloof in de stad de meeste aanhangers had van heel Zeeland. Benadrukt moet worden dat er tussen de calvinisten en de rooms-katholieken onderling weinig wrijving bestond. Er was immers sprake van veel gemeenschappelijke ergernissen: de overlast van de Spaanse soldaten, de belastingen, de blokkades van de watergeuzen en de bouw van de citadel waardoor het graven van de nieuwe haven definitief niet kon doorgaan. De onderdrukking van de calvinisten en het strenger maken van de plaatselijke kerkelijke wetgeving kwam uitsluitend van de kant van de Spanjaarden en dat versterkte uiteraard het anti-Spaanse sentiment. Zo moesten, volgens een door Alva in 1569 ingestelde richtlijn, stervenden in hun laatste uren worden bijgestaan door twee notabele personen die er op moesten toezien dat de heilige sacramenten werden toegediend. Gebeurde dat laatste niet, dan mocht het lichaam niet worden begraven, maar moest het worden gedumpt op het galgenveld. De bezittingen van de overledene werden bovendien in beslag genomen.

De maatregelen tegen het nieuwe geloof hadden in Vlissingen een averechts effect. De beweging breidde zich verder uit en werd een belangrijke factor in het verzet tegen Alva en zijn soldaten. En hiermee vielen de economische en religieuze belangen van de Vlissingers samen met de politieke belangen van Willem van Oranje die daarnaast nog persoonlijke motieven had: Alva had inmiddels zijn bezittingen verbeurd verklaard en de oudste zoon van Willem, Philips Willem, als gijzelaar ontvoerd naar Spanje. Tussen de prins en de stadsregering bestond al geruime tijd een correspondentie.  Gezien het belang van de steun van de Nederlandse steden voor de strijd van de Prins zal die ongetwijfeld hebben bestaan uit verzoeken aan Vlissingen om zich aan te sluiten bij de strijd en daarvoor de middelen bij elkaar te krijgen. Die middelen waren er natuurlijk niet. De stad was leeggezogen en balanceerde op het randje van een bankroet. Wel was er een zeer vruchtbare voedingsbodem ontstaan voor een volksopstand. En die zou er komen.

Volgende week: Hoe kan worden aangetoond dat de inname van Den Briel weinig invloed had op de Vlissingse Opstand.

Afbeelding: Kaart van Vlissingen in 1752 met rechts de fundamenten van de citadel van Alva (P.K. Dommisse, 1910).