(175) Mailboten en treinen in Vlissingen

Het antwoord op de vraag waarom middenstanders in het centrum van Vlissingen altijd meer hun best moeten doen om winkelend publiek te trekken dan hun collega’s in de meeste andere steden, is tweeledig. In de eerste plaats zijn de belangrijkste wegen langs, om en door de stad de laatste veertig jaar systematisch afgesloten van iedere vorm van verkeer waardoor een stedenbouwkundig hartinfarct is ontstaan. In de tweede plaats hebben de meeste voorzieningen die voor toeloop zouden kunnen zorgen, een locatie toegewezen gekregen op grote afstand van de binnenstad: de Hogeschool Zeeland, de nog te realiseren studentencampus, het grootwinkelbedrijf, het station en de veerhaven. Het is te makkelijk om deze ontwikkeling aan wanbeleid toe te schrijven. De verantwoordelijken zullen ongetwijfeld goede bedoelingen hebben gehad met hun ideeën. In de meeste gevallen was er zelfs sprake van keiharde economische afwegingen. Neem nu het gebied waar het station en de veerhaven zijn gesitueerd. De met de streek en de stad onbekende reiziger die daar uitstapt of voet aan wal zet, ziet niets dan niemandsland en krijgt het onbestemde gevoel dat hij het einde van de wereld heeft bereikt. In zuidelijke richting is er de zee. Het noorden en het oosten bieden uitzicht op treinrails en industrie en in het westen zijn de sluizen en de binnenhaven te zien met als enig teken van bebouwing het aan beide zijden doodlopende rijtje maisonnettes op Het Eiland. De bussen en de taxi’s op het stationsplein kunnen de bezoeker brengen waar hij wil, maar dat kan net zo goed een andere bestemming zijn dan Vlissingen, waarna de vraag zich opdringt waarom de belangrijkste toegangspoorten zo ver buiten de fysieke grenzen van de stad  zijn geplaatst. Voor het antwoord moeten we ver terug in de tijd. Om precies te zijn: de jaren zeventig van de negentiende eeuw, waarin twee infrastructurele ontwikkelingen op internationaal niveau van grote invloed zijn geweest op de welvaart in Vlissingen en de wijze waarop de vervoersstromen werden ingericht: het Europese spoorwegnetwerk en het scheepvaartverkeer van en naar Engeland. >> Lees verder

Afbeelding:  Affiche van de S.M.Z. omstreeks 1880 (Gemeentearchief, Vlissingen)


(174) Hoe Omroep Zeeland in Souburg terechtkwam

Eind 1962 kreeg de gemeente Oost- en West-Souburg een nieuwe burgemeester: B.H.G. ter Haar Romeny die eerder burgemeester van Wolphaartsdijk was. Ik was toen 11 jaar en zat in de vijfde klas van de Marnixschool in West-Souburg. Bij meester van Loenen, tevens schoolhoofd. Normaal gesproken interesseren jongetjes van 11 jaar zich niet voor wisselingen in een gemeentebestuur. Het afscheid in 1961 en het kort daarop overlijden van de vorige burgemeester, A.H.S. Stemerding kan ik me zelfs niet eens meer als een op zich zelf staande gebeurtenis herinneren, terwijl de man toch ruim 25 jaar de functie heeft uitgeoefend en alom geliefd was vanwege zijn daadkracht en veelzijdigheid. De komst van de nieuwe man zou een zelfde lot in mijn belangstellingsspectrum beschoren zijn, ware het niet dat hij verkoos te gaan wonen in een huis in West-Souburg: Villa "De Hoogte" aan de Nieuwe Vlissingseweg, op de hoek met het Marnixplein. Omdat het oversteken van de drukke verkeersader in die tijd een hachelijke zaak was en er nog al eens een ongeluk gebeurde (in die tijd kwam ook de uitbater van frietkraam “Jaap” die naast de brug was gevestigd, door een verkeersongeluk om het leven toen hij de weg wilde oversteken), besloot de nieuwe burgemeester om zijn zoon en twee dochters naar de Marnixschool te sturen. Waarschijnlijk heeft ook de hervormde signatuur van de school een rol gespeeld in de beslissing van het CHU-lid Ter Haar Romeny.

De leerlingen van de Marnixschool werden door de leerkrachten intensief voorbereid op de komst van hun nieuwe klasgenoten. Alle gebruikelijke en door de leerkrachten binnen de grenzen van betamelijkheid getolereerde inwijdingsrituelen werden met onmiddellijke ingang en voor bepaalde tijd verboden. Sterker nog: we werden met zachte dwang gestimuleerd om er voor te zorgen dat de burgemeesterskinderen zich zo snel mogelijk thuis zouden voelen. Uiteindelijk zou het tot ieders voordeel strekken dat het niveau van de school werd opgekrikt met leerlingen van een betere komaf dan tot dan toe gebruikelijk. De oudste zoon Bart kwam bij mij in de klas.

>> Lees verder

Afbeelding: Een van de eerste publieksuitzendingen van Omroep Zeeland met programmatechnicus Leen Schaap aan de knoppen en Bob Lagaaij presenterend in de voormalige raadzaal, de grote studio (fotocollectie Bert van Leerdam)

(173) Een “eksklusieve” plek

De Coosje Buskenstraat is een van de meest “Vlissingse” straten die ik ken. Een rommelige mengeling van statige en soms verwaarloosde herenhuizen uit de periode rond 1900, revolutiebouw van net na de oorlog en een handjevol moderne appartementengebouwen in de wat hogere prijsklassen. Het is ook een straat met een horizon. Dat komt door de helling, die begint op de kruising met de Spuikomweg en honderd meter westwaarts eindigt op de plek waar Boulevard de Ruyter versmelt met Boulevard Bankert. Als je boven bent is de horizon ineens tientallen kilometers verplaatst en het uitzicht verpletterend. Ook al ben je er al duizend keer geweest. Ook al woon je er en ben je in de gelegenheid om ieder uur van de dag te kijken. Mijn huis staat op de hoek van de Coosje Buskenstraat en Boulevard de Ruyter, op de begane grond van een gebouw met 15 appartementen. “Begane grond” is hier een relatief begrip omdat dit alleen geldt voor de voorkant, de boulevard. De achterkant bevindt zich op de derde verdieping. De dijk onder het pand is een meter of tien hoog, genoeg voor drie extra lagen: de souterrains, de bergingen en de fietsenkelder. En dat is best indrukwekkend. Vanuit mijn balkon aan de voorkant stap je zo de straat op. Aan de achterzijde kijk je uit over de stad en zie je vooral daken. De dijk bestaat al zeker 500 jaar.
>> Lees verder

Afbeelding: Het gebouw van de Sociëteit Unitas aan de Coosje Buskenstraat, hoek Boulevard de Ruyter, was in 1941 gevorderd door de N.S.B. (Fotocollectie, Gemeentearchief Vlissingen)

(172) Van metaaldraaier tot scheepswerktuigkundige

In de zomer van 1941 verhuisde, op last van de Duitse bezetter, de Zeevaartschool van Vlissingen naar Nijmegen. Volgens de verhalen uit die tijd moest de school het veld ruimen omdat de Duitsers het voortdurend aan de stok hadden met de studenten die de draak met hen staken. Waarschijnlijker is het om aan te nemen dat de bezetter haar oog had laten vallen op het gebouw aan de boulevard dat, na het vertrek van de onderwijsactiviteiten, direct werd gevorderd. In de officiële geschiedenis van de zeevaartschool is Nijmegen de plaats van vestiging in de jaren 1941-1946. Minder bekend is dat een aantal leraren in Vlissingen achterbleven en daar aan huis les gaven aan kleine groepjes studenten. In het jubileumboek dat verscheen ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan van de zeevaartschool wordt één korte alinea gewijd aan deze periode: “Drie leraren bleven te Vlissingen achter, omdat van de Duitse bezetter toestemming werd verkregen de lessen aan scheepswerktuigkundigen die voor een rang studeerden, bij die leraren aan huis voort te zetten.” In het jubileumboek uit 2003 is deze episode helemaal achterwege gelaten. De opleidingen en de behaalde diploma’s van deze klasjes werden direct na de oorlog door de Nederlandse overheid erkend, een legitieme reden om de geschiedenis ervan een keer vast te leggen. Helaas is er weinig schriftelijk materiaal overgebleven uit deze periode en waren alle betrokkenen in 2009, het jaar waarin ik dit artikel schreef, overleden. Op één na: mijn vader, Piet van Druenen (1924-2013). Ik herinner mij uit mijn jeugd de (doorgaans vrolijke) verhalen die hij vertelde over het klasje en loop al jaren rond met het plan om hem een keer te interviewen en te zoeken naar eventueel bewaard gebleven archiefmateriaal. Dat is in 2009 gebeurd. Onderstaand zijn verhaal, aangevuld met de informatie uit de beschikbare bronnen.
Lees verder >>

Afbeelding: Luchtfoto van Vlissingen met op de voorgrond de oude Zeevaartschool, de boulevards en de Spuiboezem en op de achtergrond de binnenhavens, de sluizen en de Buitenhaven (Fotocollectie, Gemeentearchief Vlissingen)