In 1530 schreef hij een brief aan het stadsbestuur van Vlissingen met daarin nieuwe contractvoorwaarden en rechten die voor Vlissingen gunstiger waren dan ooit.
Adolf begon zijn brief met de mededeling dat het lopende contract tussen hem en Vlissingen vervangen moest worden omdat de stad volgens hem een extra impuls verdiende. Hij benadrukte de noodzaak om extra aandacht te besteden aan de zeeweringen en de vestingwerken in en om de stad. Hij noemde tien maatregelen, die een combinatie waren van lastenverlaging voor de Vlissingers zelf, lastenverhoging voor de handelaren die de stad bezochten en daadwerkelijke hervorming van de economie en het bestuur, die de stad meer inkomsten moesten gaan opleveren. Een doorrekening van alle plannen laat zien dat Adolf in eerste instantie zelf ook het nodige inleverde. Op de lange termijn kreeg hij echter meer geld binnen, omdat door de hervormingen de handel verder groeide en daarmee zijn inkomsten uit belastingheffingen.
De belangrijkste acht maatregelen:
- Vlissingen kreeg ieder jaar, op 25 november, van Adolf een bedrag van 166 pond.
- Vlissingen behield het recht om belasting te heffen op bier en zout.
- Ook de belasting op wijn werd gehandhaafd. Van de opbrengsten was de helft voor Adolf en de andere helft voor Vlissingen.
- Er kwam een nieuwe belasting op niet-Vlissings bier.
- Het onderhoud aan het westelijk havenhoofd en de aangrenzende dijk werd door Adolf betaald.
- Wanneer de kosten in een bepaald jaar lager uitvielen dan begroot, kwamen de opbrengsten ten goede van de inwoners van Vlissingen.
- De Vlissingse politieagenten kregen ieder jaar, met Pinksteren, een nieuw uniform.
- Iedere twee jaar werd de schepenbank, het gemeentebestuur, volledig vernieuwd.
Afbeelding: Het beeld van Adolf van Bourgondiƫ zoals dat in museum De Schotse huizen in Veere is te zien (Bron: Eigen collectie auteur)