De vis was in werkelijkheid natuurlijk helemaal geen haring, maar een potvis. In de overgeleverde verhalen is echter niets bekend van een potvis die omstreeks 1550 zou zijn aangespoeld op het strand van Vlissingen. Wel kennen we het verslag van een stranding in 1517. Dat is opgeschreven door Jan Reygersbergh in zijn Kroniek van Zeeland uit 1551. beide heren hebben de potvis in 1517 niet met eigen ogen gezien en baseerden zich op de verhalen uit die tijd, die spreken van de grootste vis die ooit was gezien.
Van den Wijngaerde en Reygersbergh moeten elkaar hebben gekend omstreeks 1550 en hebben mogelijk ook met elkaar gesproken over de gebeurtenis in 1517. Omdat ze waarschijnlijk nog nooit een echte potvis hadden gezien en er geen of weinig betrouwbare literatuur voorhanden was, heeft Van den Wijngaerde een haring als model gebruikt en deze op zijn tekening enorm uitvergroot.
Afbeelding: De aangespoelde potvis in 1517 op het zuidoostelijke strand van Vlissingen, waar nu de Oranjedijk is; rechtsonder is nog net de stad van Vlissingen te zien (detail uit de Zelandia Descriptio van Antoon van den Wijngaerde uit ca. 1550)