(167) De havens van Vlissingen: zeven eeuwen groei en verval


De haven van Vlissingen was eeuwenlang de enige Nederlandse haven van belang die direct aan diep vaarwater lag en dus een open verbinding had met de zee. Deze situatie ontstond in de elfde tot en met de veertiende eeuw, de periode van de grote stormvloeden. Voor die tijd liep de hoofdstroom van de Schelde noordelijk van het eiland Walcheren, ongeveer waar nu de loop van de Oosterschelde is. Deze natuurlijke ligging en de grote toegankelijkheid van de havens was cruciaal voor de ontwikkeling van Vlissingen. En dat was niet altijd een voordeel. Graven, stadhouders, prinsen, keizers, raadspensionarissen, koningen en kabinetten waren zonder uitzondering gecharmeerd van de kleine stad aan zee en oordeelden niet zelden dat Vlissingen de ideale plaats was voor hun oorlogsvloten. Daar stond tegenover dat in perioden van vrede de havens konden worden gebruikt voor economische doeleinden. Zo waren in de dertiende en veertiende eeuw de schepen van de Vlissingers multifunctioneel: oorspronkelijk gebouwd voor de visserij dienden ze, afhankelijk van de vraag, handel, oorlog- of piraterij. Je kunt je afvragen waarom de stad met al deze pluspunten niet is uitgegroeid tot de grootste haven van Nederland of misschien wel Europa. Een stad als Rotterdam die tientallen kilometers landinwaarts lag en nog steeds ligt, lukte dat wel en was zelfs jarenlang de grootste haven van de wereld. In Zeeland waren het Middelburg, Veere en Zierikzee die, hoewel ze alle drie een veel minder gunstige ligging hadden, Vlissingen eeuwenlang konden overvleugelen. En toch heeft de stad kansen in overvloed gehad. Kansen die stuk voor stuk niet zijn aangegrepen of op een verkeerde, op de korte  termijn gerichte manier werden aangepakt. In de geschiedenis van Vlissingen is dat minstens zeven  keer gebeurd en steeds was er sprake van hetzelfde patroon: een meestal hogere overheid dan die van de stad zelf zag een economisch of militair voordeel om te gaan investeren in de havens van Vlissingen en voerde, gedreven door een voorondersteld gunstig toekomstbeeld, de plannen daadwerkelijk uit. Dat gebeurde in 1308, 1443, 1581, 1688, 1873, 1933 en 1964. Als gevolg van de investeringen kende de stad steeds een periode van groei en welvaart, steevast gevolgd door een terugval.
>> Lees het hele verhaal

Afbeelding: De Oude Haven (nu Bellampark) en de Nieuwe Havens (Engelse Haven en Pottenkaai, nu Jachthaven en Gravestraat) in 1585 (stadskaart van Adams, Gemeentearchief Vlissingen)