7. Waarom was Johan van Kuyk eigenlijk in de stad?

Hoe een bondgenoot van Willem van Oranje al vóór 6 april in de stad was om voorbereidingen te treffen voor de Vlissingse Opstand.

Peter van Druenen

Een grote, maar nog steeds niet beslissende, motivatie voor de opstand ging uit van de op 29 maart hervatte werkzaamheden aan de citadel van Alva. Hiertoe liet de Spaanse architect op verschillende plaatsen de stadsmuren openbreken. Het kasteel zou gedeeltelijk binnen en gedeeltelijk buiten de stadsmuren komen te liggen. Daarnaast heeft de komst van de drie kwartiermakers een zekere rol gespeeld in het motiveren van de Vlissingers om warm te lopen voor de opstand. Zij stelden zich bepaald niet bescheiden op, zowel op straat als in het stadhuis, en hun agressieve houding moet kwaad bloed hebben gezet.

De druppel die uiteindelijk de emmer deed overlopen en die dus ook een sterk motiverend effect had, was natuurlijk de aankomst van de vloot van Alva voor de rede van Vlissingen. Al deze prikkels stonden los van de invloed die het bericht over Den Briel zou hebben gehad en waren stuk voor stuk sterker en motiverender. Er zijn echter sterke aanwijzingen dat de Vlissingse opstand al langer van te voren was uitgedacht en voorbereid. Misschien dat alleen het tijdstip nog niet bekend was, maar zelfs dat valt te betwijfelen.

Wel aanwezig op 2 april was een van de latere leiders van de opstand, Johan van Kuijk, heer van Erpt. Van Kuijk behoorde tot de lagere adel en was, waarschijnlijk vanuit die positie, een verklaard tegenstander van het toenemen van de centrale macht die in de Nederlanden namens Philips de Tweede werd uitgeoefend door diens landvoogd Alva. Van Kuijk, die in april 1566 behoorde bij het eedverbond der edelen die aan de landvoogdes Margaretha van Parma door middel van een smeekschrift vroeg om opheffing van de inquisitie, stond in contact met Willem van Oranje, maar de band tussen de twee zou pas na 1572 hechter worden en uitgroeien tot vriendschap.

De vraag is nu natuurlijk waarom Johan van Kuijk in Vlissingen was in de eerste week van april 1572 en mogelijk al eerder. Het ligt voor de hand te veronderstellen dat hij kwam om steun te verlenen aan de op handen zijnde opstand. Als edele zou hij daarvoor niet alleen de capaciteiten moeten hebben, maar ook het gezag dat nodig was om leiding te kunnen geven aan de opstandelingen, die niet waren opgeleid voor dit soort activiteiten. Als deze veronderstelling waar is, dan moeten we de vraag stellen of Van Kuijk dit op eigen initiatief deed. Het was immers mogelijk dat de plannen vroegtijdig waren uitgelekt. Trouw en verraad lagen dicht bij elkaar en bij een opstand moesten meerdere mensen worden betrokken. De kans op een lek was daarom aanzienlijk. Van Kuijk hoorde van de plannen en reisde af naar Vlissingen waar hij het gesprek aanging met de leiders van de opstand in wording. Het kan ook dat hij was gevraagd door de Vlissingers of in opdracht handelde van Willem van Oranje. Hoe dan ook, de gedragingen van Van Kuijk op de dag van de opstand wijzen erop dat hij naar de stad was gekomen met maar één doel: de opstand tot een goed eind brengen: hij voerde het oproer aan, hield de toespraken, gaf de bevelen en zorgde ervoor dat de protestantse en de rooms-katholieke optochten samenvloeiden tot één massale volksopstand.

Volgende week: Hoe de aankondiging van nieuwe inkwartieringen de woede wekte van de Vlissingers.

Afbeelding: Het aanbieden van het Smeekschrift door het verbond van edelen, waaronder Johan van Kuyk, aan de hertogin van Parma in 1566 (ets, Rijksmuseum, Amsterdam).