(6) Vlissingen: een van de eerste steden met riolering


In Vlissingen was er al vanaf het begin van de negentiende eeuw een ondergronds riool aanwezig. In 1822 was er in het gemeentehuis een bijeenkomst voor aannemers die geïnteresseerd waren in de aanbesteding voor de uitbreiding van het hoofdriool in de Oranjestraat. Dat moet er dus al ruim vóór 1822 zijn geweest. Vlissingen onderscheidde zich hiermee van de meeste andere Nederlandse steden. Dat was merkwaardig omdat de stad juist in deze periode, net na de Franse bezetting, een van de meest berooide en armoedige steden van het land was. Naar alle waarschijnlijkheid had de aanleg van het riool onderdeel uitgemaakt van de werkzaamheden die de Fransen tussen 1795 en 1813 hebben uitgevoerd in het kader van de vestingwerken. Omdat de stad overvol was door de aanwezigheid van duizenden soldaten, moesten er dagelijks enorme hoeveelheden afval en rioolwater worden weggewerkt.

Nu moeten we ons niet teveel voorstellen van dit soort vroege rioolstelsels. De gangen waren gemaakt van gemetselde of gestapelde bakstenen en werden zelden geglazuurd waardoor ze poreus waren. Ook de doorstroming was een probleem omdat er in Vlissingen geen hoogteverschil was. De vuiligheid werd weggespoeld door andere vuiligheid en in het gunstigste geval een flinke regenbui. Op veel plaatsen zaten er waarschijnlijk gaten in de gangen en waren de straten verzakt waardoor er open riolen ontstonden. De lozingen kwamen uiteindelijk terecht in de Westerschelde. In de loop van de negentiende eeuw werd het rioolstelsel in Vlissingen aanzienlijk uitgebreid en aangepast aan nieuwe inzichten en technieken. Gezondheid en hygiëne gingen een grotere rol spelen en de verschillende stadsbesturen zagen het steeds vaker als hun verantwoordelijkheid om de openbare voorzieningen in de stad hieraan aan te passen.