(87) Schuldig of onschuldig?

De terechtstelling van Don Pedro Pacieco, een maand nadat de Vlissingers zich hadden bevrijd van de Spanjaarden, wordt als een zwarte bladzijde gezien in de geschiedenis van de stad. De Spaanse edele was waarschijnlijk onschuldig en zou onder invloed van de volkswoede zijn opgehangen. Tijd om eens wat meer in detail te kijken naar de gang van zaken in de maand voor zijn executie.

Pacieco arriveerde kort na 6 april, op de tweede of de derde paasdag, in Vlissingen, zo kort dat hij nog niet op de hoogte kon zijn van de machtwisseling die in de stad had plaatsgevonden. Nadat hij aan land was gekomen,  zag hij dat een van de leiders van de opstand, Jacob de Rijk op hem afstapte. Pacieco verkeerde in de veronderstelling dat De Rijk, die hij kende, hem kwam verwelkomen. Al snel echter drong het tot de Spanjaard door dat er iets niet in orde was. Bevangen door angst en hopend op een goede afloop gaf hij zich over, trok de zegelring van zijn vingers en gaf die aan de hopman in bewaring. Deze nam de ring aan en liet Pacieco wegvoeren. Onderweg werd hij uitgejouwd door het samengestroomde volk dat zijn dood eiste. Op een of andere manier was het gerucht de wereld in geholpen dat de gevangene de zoon van Alva was. Pacieco werd eerst naar een burgerwoning bij de Oude brug gebracht, en later naar het Stadts Ghevanghenhuys. Hij werd daar bezocht door een aantal burgers uit Deventer waar hij volgens hen een van de leiders van de bezetting was geweest. Deze vertelden vreselijke verhalen over hem, onder andere dat hij een van hun dochters voor eigen gebruik had opgeëist om ermee te kunnen doen wat hij wilde. De haat tegen Pacieco in Deventer was mede daarom zeer groot en het was voor de afgevaardigden uit die stad geen vraag meer welke straf hij zou moeten krijgen: de doodstraf.

De dagen en weken daarop liep Vlissingen vol met geuzen en andere avonturiers. De belangrijkste geuzenleider Willem Bloys van Treslong liet met drie schepen maar liefst 200 mannen overbrengen naar de Scheldestad. Het was Treslong die aandrong op een snelle berechting van Pacieco. Hij dacht zeker te weten dat de Spanjaard zijn broer had vermoord. Wat daarnaast tegen de Spanjaard pleitte, was het gerucht dat hij een lijst met Vlissingers bij zich had die in opdracht van Alva moesten worden terechtgesteld. Deze lijst zou hij op weg naar de gevangenis hebben verscheurd en weggegooid.

De rechtzaak tegen Pacieco werd geleid door Glaude de baljuw die hem volgens de hooggespannen verwachtingen  tot de dood aan de galg veroordeelde. De gevangene, die daar niet op had gerekend, bood vervolgens geld aan in een poging om onder zijn executie uit te komen. Pacieco smeekte, toen hij eenmaal besefte dat het einde naderde, nog om met het zwaard ter dood gebracht te worden. Onthoofding was minder pijnlijk en bovendien voorbehouden aan de adel en andere hooggeplaatste personen.  Het samengestroomde volk schreeuwde echter dat hij geen heer was maar een schelm en eiste de dood aan de galg. Nu werd er In Vlissingen niet zo vaak een doodvonnis uitgevoerd en wanneer dat wel moest gebeuren, maakte men gebruik van de Walcherse beul die in Middelburg woonde. En daar zat het probleem: deze stad was nog in Spaanse handen en het verkeer en de communicatie tussen de twee grootste steden van het eiland was volledig stilgevallen. De Vlissingers moesten dus uit de eigen gelederen een beul rekruteren en dat bleek niet mogelijk. Ten einde raad wendde men zich tot een gevangene die vastzat vanwege een moord. Deze sputterde eerst tegen omdat hij niet kon leven met het idee dat zijn moeder een beul had gebaard. Dan stierf hij liever zelf. Uiteindelijk gaf hij toe nadat hem was verteld dat de ter dood veroordeelde een Spanjaard was die wrede daden op zijn geweten had. Zijn enige eis, dat hij iedereen mocht doden die hem zijn daad zou verwijten, werd ingewilligd en begin mei 1572,  een maand na zijn aankomst in Vlissingen, werd Pacieco gehangen door een beul, die zich al had bewezen als moordenaar, maar deze klus tegen zijn zin moest uitvoeren.

NB: Op zaterdag en zondag 5 en 6 april houd ik in het muZEEum te Vlissingen vier keer een lezing met de titel “De Fluwelen Revolutie van 6 april 1572”.  De lezing is gratis voor bezoekers van het muZEEum. Op de toegangskaartjes krijgt u het hele weekend 50% korting.