(122) Het Havendorp

In november 1944, Vlissingen was net bevrijd, waren de meeste huizen onbewoonbaar. De tientallen bombardementen en de inundatie hadden hun verwoestende werk gedaan en er woonden nog maar 3.000 mensen in de stad. De wederopbouw was nog lang niet begonnen, maar er was wel dringend behoefte aan mensen voor puinruimen en de eerste herstelwerkzaamheden. Ook de scheepswerf De Schelde, waar al vrij snel de opdrachtenstroom op gang was gekomen, had behoefte aan veel personeel.

Dit leidde in de eerste jaren na de bevrijding tot het op grote schaal bouwen van noodwoningen: hiervoor was weinig geld nodig, er kon gewerkt worden met makkelijk te verkrijgen goedkope materialen en het aantal procedures bij de landelijke overheid, die financieel bijsprong, was klein. Al in juli 1945 werd op initiatief van wethouder H.B.J. Knoop de Stichting tot het bouwen en beheeren van noodwoningen opgericht. Hierin werkten vier Vlissingse woningbouwverenigingen samen. Nog geen jaar later, in juni 1946 werden de eerste noodwoningen opgeleverd: vijftig stuks in Havendorp, een terrein ten noorden van de Buitenhaven. Eigenaar was de N.V. Haven van Vlissingen, die de gemeente toestemming gaf om hier tot 1960 te blijven. De tijdelijke huizen moesten zoveel mogelijk in de buitengebieden worden gebouwd omdat ze in de stad zelf nieuwbouwprojecten in de weg zouden kunnen staan. In 1946 en 1947 werden hier 389 huizen gebouwd waar tot 1965 in totaal 1.676 gezinnen met 5.383 mensen woonden. De woningen hadden een begane grond en een zolderverdieping. Men kreeg de beschikking over een woonkamer met open keukentje, drie kleine slaapkamertjes, een toilet en een kolenhok. Iedereen had een klein tuintje aan de achterzijde en een berging van twee bij drie meter. In de wijk was een politie- en brandweerpost, tien winkels en een gemeenschapsruimte voor de vertoning van films, het vieren van bruiloften en het houden van kerkdiensten.

In de beginjaren was de doorstroming van gezinnen zeer vlot. In de stad zelf kwamen er immers steeds meer permanente woningen beschikbaar als gevolg van nieuwbouwprojecten en herstelwerkzaamheden. De havendorpers die daarvoor in aanmerking kwamen verlieten hun noodwoning om weer in de stad te gaan wonen. In hun plaats kwamen nieuwe gezinnen. Als gevolg daarvan bleef het Havendorp gezond en werd het geen probleemwijk. In de jaren vijftig vertraagde dit proces en bleven veel gezinnen er langer wonen. Door de afgelegen ligging, de slechte toegangswegen, de matige busverbinding en het ontbreken van moderne sanitaire voorzieningen kreeg het Havendorp een steeds slechtere naam. Begin jaren zestig besloot de gemeente dan ook om geen nieuwkomers meer toe te laten en de gezinnen die er nog waren te stimuleren om elders te gaan wonen. Veel mensen verhuisden in de jaren daarna naar Oost-Souburg. In 1965 begon de sloop en in de loop van dat jaar vertrokken de laatste bewoners.