(123) 118 bunkers

In 1941 waren de Duitsers, ter verdediging van de door hen bezette gebieden in Europa,  begonnen met de ontwikkeling van een verdedigingsstelsel, de Atlantikwall, langs de kust van Het Kanaal en de Noordzee. Het plan was om 15.000 bunkers te bouwen tussen de Noordkaap en de Golf van Biskaje. De Scheldemond was hiervan een zeer belangrijk onderdeel. Het was de enige toegang over zee tot de toen ook al zeer belangrijke haven van Antwerpen en het bezit ervan werd door zowel de Duitsers als de geallieerden als strategisch zeer waardevol beschouwd. Op Walcheren werden 230 bunkers en stellingen gebouwd in de duinstroken en iets verder landinwaarts.

Vlissingen zelf veranderde in deze periode compleet van aangezicht. Zo bouwde men in de hele stad anti-tankmuren waarmee, op de Leeuwentrap na, de opritten van de boulevards werden afgesloten. Ook was er een lange muur die de oostkant van de stad afsloot: van de Vissershaven tot de Steenen Beer. In de volksmond kreeg deze al snel de naam Klaagmuur. Om de stad heen was het netwerk van bestaande watergangen uitgebreid en veranderd in een tankgracht teneinde een eventuele invasie van geallieerde legervoertuigen te kunnen stuiten. De gracht omsloot ook het vliegveld en de havens van Vlissingen. De grootste bunker van Vlissingen stond tussen de Gevangentoren en de Westbeer, op de hoek van de Coosje Buskenstraat en Boulevard De Ruyter: de Naereboutbunker. De enorme bunker, die bij veel Vlissingers nog op het netvlies staat, was op 23 maart 1943 opgeleverd. Het geschut, onder andere een 2 cm-vierloopskanon, bestreek het kustgebied tot aan de Nolledijk.

In de bebouwde kom van Vlissingen, binnen de tankgrachten en dus inclusief de Binnenhavens en de Buitenhaven, stonden in totaal 118 bunkers. Een bijzonder exemplaar was gebouwd op het Roeiershoofd: de Spinne-Batterie. Hiermee konden torpedo’s worden gelanceerd die de gehele Scheldemonding bestreken. De Duitsers controleerden met dit ene bouwwerk de gehele toegang tot de havens van Antwerpen. De torpedo’s werden bewaard in de kazematten en werden met een spoortje dat over de steiger liep, naar de installatie gereden. Het restant van dit bouwwerk staat nog steeds aan het eind van het Roeiershoofd en is bereikbaar via de waterpoort waar ook de toegang is tot de gerestaureerde kazematten. Daarna wacht een niet al te makkelijke wandeling over de steiger, waarop slechts twee smalle planken zijn gemonteerd. In het beton aan het eind is alleen nog de ronde uitsparing van het voetstuk van het draaibare kanon te zien.