13. Vlissingen uitgeroepen tot officiële vijand van Spanje

Hoe Filips de oorlog verklaarde aan Vlissingen en de stad volliep met vechtersbazen.

Peter van Druenen

6 april 1572 markeerde niet alleen het begin van de vrijheid, maar ook het einde van een periode van onderlinge tolerantie en verbondenheid, ingegeven door gezamenlijke economische doelen. Vlissingen werd, in termen van tijd, ruimte en heroïek, een vooruitgeschoven post in de plannen van Willem van Oranje en zijn manschappen, de geuzen. De brief van de prins waarmee we dit feuilleton over de Vlissingse Opstand begonnen, ondersteunt deze zienswijze: een sympathieke dankbetuiging, maar vooral ook een oproep tot activisme. En toch is er geen omslagpunt te bepalen dat aangeeft wanneer de Vlissingers ermee ophielden tolerant en geweldloos te zijn en zich lieten meeslepen in de oorlog.

De apologie, de schriftelijke rechtvaardiging voor de opstand die we eerder bespraken en die kort na 6 april werd verstuurd naar Philips de Tweede, gaf nog blijk van respect voor en trouw aan de koning. In dezelfde periode vaardigde Philips echter een officieel regeringsdocument, een plakkaat uit waarin hij de Vlissingers en de Brielenaren tot vijanden van het koninkrijk verklaarde.

De brief van de koning zal zeker enig effect hebben gehad op de Vlissingse bereidheid om de opstand te exporteren naar andere steden, doorslaggevend kan ze nooit zijn geweest. We moeten veel meer waarde toekennen aan de invloed van het toenemend aantal geuzen in de stad. Gedurende de hele maand april was Vlissingen de enige bevrijde stad in Zeeland en, samen met Den Briel, in de Nederlanden. Vanuit Vlissingen zou in de maanden daarop de rest van Walcheren worden veroverd. De eerste dagen na de opstand waren hectisch. Nog op 6 april werd de eerste opbouw van de citadel van Alva gesloopt. Het puin werd gebruikt om de stadsmuren te repareren die gedeeltelijk waren gesloopt. Voor de havenmond kwam een klein oorlogsvaartuig te liggen dat dienst moest gaan doen als wachtschip.

We zagen eerder dat er al op 6 april vier kapiteins, hoplieden, werden benoemd die de stad tijdelijk moesten gaan leiden. De Spaansgezinde leden van de stadsregering waren vertrokken en er werden nieuwe burgemeesters, schepenen en raadsleden benoemd die in opdracht van Willem van Oranje moesten zweren dat ze het nieuwe geloof aanhingen en nooit zouden toestaan dat de uitoefening ervan verhinderd of gestoord zou worden. In de dagen daarna liep de stad vol met hulptroepen, soms wel, maar meestal niet georganiseerd. Uit Antwerpen arriveerde op 7 april Henri Filver met een geloofsbrief van de militante broer van Willem van Oranje, Lodewijk van Nassau, die hem had opgedragen om de situatie in Vlissingen te verkennen en daarover rapport uit te brengen. Vanuit Vlissingen werden vervolgens gerichte missies ondernomen naar Engeland, Den Briel en Rochelle om versterkingen te vragen voor de verdediging van Vlissingen en de verovering van Walcheren en Zeeland. In de loop van de maand april stroomde de stad vol met zeker 1.000 krijgslieden.

Intussen kwamen er berichten dat Alva druk doende was een enorme troepenmacht bijeen te brengen om Vlissingen terug te veroveren. Mogelijk dat deze berichten aanleiding waren voor het schrijven van de apologie.

De vraag is waarom Alva in deze voor Vlissingen rommelige periode niet direct tot de tegenaanval overging. Zijn leger was immers veel groter dan de groep van ongeveer 1.000 geuzen die in Vlissingen waren gelegerd. Misschien ging hij er vanuit dat dit aantal groter was en durfde hij het niet aan om tot de aanval over te gaan. Het bericht van de successen in Den Briel en Vlissingen was in alle gewesten van de Nederlanden bekend geworden en had ongetwijfeld een motiverende werking op andere steden. Vanuit een groot aantal gewesten bereikten Alva berichten over op handen zijnde onlusten. Er moesten keuzes worden gemaakt: zelfs het koninklijk leger was niet groot genoeg om overal naartoe te gaan.

Wat er echter ook zou gebeuren, tegen de zomer van 1572 waren de Vlissingers, zowel de autochtonen als de nieuwkomers, klaar voor de volgende aanval…

Volgende week: Hoe de Vlissingers en de watergeuzen Middelburg links lieten liggen en in plaats daarvan Rammekens en Arnemuiden veroverden.

Afbeelding: Gevecht tussen de met een bijl bewapende watergeus Barthold Entes en de Spanjaard Agulo te Vlissingen, 1572 (gravure uit: J. Nomsz, Willem de eerste, Amsterdam 1779).